maandag 25 mei 2009

Anna Sanchez eet bij: Popocatepetl, Nijmegen (en Adobo Grill in Chicago)


Ik was onlangs in Chicago en had gereserveerd bij Adobo Grill. Volgens de boekjes was dit het culinaire antwoord op de doorsnee Mexicaan, de haute cuisine onder de Mexicaanse keuken. Ik at er en dacht na afloop, zwaar teleurgesteld, ‘nou had ik net zo goed kunnen eten bij Popocatepetl in Nijmegen’. Zo gezegd zo gedaan.

Net als in Chicago bestelde ik in Nijmegen een Mohito. Feit blijft dat de Amerikanen betere cocktailmakers zijn dan de Nederlanders. Duitsers trouwens ook (maar daarover een andere keer). Er hing in de Nijmeegse Mexicaan wat minder een feeststemming dan in Chicago, maar dan had ik er ook niet op maandagavond moeten gaan eten.

De bediening was vriendelijk en zeer behulpzaam, ‘nee die saus kunt u beter niet bij het vlees bestellen, want dat is een minder goede combinatie’ en ‘ik zal wel vragen of ze wat extra groenten in de kaasenchilada doen, anders lijkt het net een tosti’.

Bij Adobo Grill is het bestellen van de guacamole een feest voor het oog: men rijdt een wagentje naar je tafel, vilt voor je ogen de avocado en mengt in een grote vijzel alle ingrediënten tot een mildpikante salsa, geserveerd met overheerlijke, knisperend verse nacho’s.

Bij Popcatepetl zijn de enchilada’s echter een stuk beter. De vulling van kip en stoofvlees was mals, de kaas-groentevulling was bedekt met een precies‑goed‑pikante tomatensaus en de vleesvulling met een aangenaam chocoladezoete molesaus. Bij Adobo trof ik eerder een enchilada onder een bord vol sauzen aan.

De Nederlandse en Amerikaanse prijsstelling van de gerechten bleek, bij het afrekenen, min of meer hetzelfde. Toch geruststellend te weten dat je, voor een prima Mexicaanse hap althans, niet naar Chicago hoeft.

zaterdag 23 mei 2009

Anna Sanchez eet bij: Ivy’s, Rotterdam


Een paar trekjes aan een waterpijp, gevuld met appel, groene thee en munt, direct gevolgd door een mohito-achtige shot van ginger ale, limoen en munt. Dat was pas een mondvermaakje met een performance.

We bevonden ons bij restaurant Ivy, dat pas begin 2009 openging, maar al een vermelding had in de Gault Millau die eind vorige jaar verscheen. En toen chefkok François Geurds op TV werd gepresenteerd als de Nederlandse belofte voor het moleculaire koken, was de nieuwsgierigheid gewekt om eens voor de lunch af te reizen naar de Rotterdamse Lloydstraat.

Na de gerookte BBQ-spies met appel en komkommer, het met tomaat gelakte minihoorntje met piccallilly‑ijs en de lichtmakende muntervaring, daalde de moleculaire spanning. De gebakken heilbot die, zoals disgenoot P. terecht opmerkte, wel een tikkie droog was, werd geserveerd in een nage van artisjok, met een zwierige scheut olijfolie en vers boven het bord geraspte limoenschil. Mooi gepresenteerd. Verfijnd, dat ook. Ook op de wijn‑spijscombinatie viel niets af te dingen. Maar na vier aperitiefhapjes met een twist, waren we nog steeds op onze hoede om ergens knetterpoeder in aan te treffen. Terwijl het voorgerecht van vis, net als de langzaam gegaarde ossenhaas met asperges, knapperige erwtjes en roomsaus daarna, gewoon mooi bereide gerechten waren. Heerlijke gerechten zelfs, maar een wat uitgeklede variant van de spannende composities die langs waren gekomen tijdens de digitale diapresentatie, die we bij wijze van menukaart hadden gekregen.

Tussen de gangen door werd gelukkig voldoende rust genomen. Naar buiten toe was er zicht op het water en de Euromast en onze halfronde, zwartgelakte eettafel binnen was als een vleugel, met aan het einde een uittrekbaar toetsenbord waar, zo bleek bij elke nieuwe gang, het bestek tussen de rode linzen lag gevleid – een lust voor het oog.

Voordat het chocoladedessert met gefrituurde bataatringen arriveerde, werd een cocktailkarretje voorgereden. In het glas werd jam van tomaat geschept. Daarbovenop kwam rozensiroop, die aan tafel met vloeibaar stikstof tot een zalvig gladde sorbet werd geklopt, en een scheut limoncello. Spannend om te zien en te eten, en de zachte rozengeur versterkte op onverwachte wijze de smaak van de tomaat.

De bediening legde veel uit over de bereidingswijzen en de smaakcombinaties, was vriendelijk, zij het soms op het jolige af. Dat kan en mag echt strakker. Maar door de rustige lunchtijd had François Geurds zelf voldoende tijd om de tafels af te lopen en enthousiast en ook persoonlijk te komen vertellen over zijn producten, filosofie en plannen. Het lunchmenu was, zo gaf hij toe, een tegemoetkoming aan het behoudender (zaken)lunch publiek en daarbij met drie gangen voor € 35, ook bedoeld als een aantrekkelijk geprijsde kennismaking met het restaurant. Die kennismaking is geslaagd, dus dat wordt ´s avonds een keer terugkomen – ook om die goddelijke kaaskar eens uit te kunnen proberen.